Structureeroefening 2
- Inleverdatum Geen inleverdatum
- Punten 3
- Vragen 3
- Tijdslimiet Geen
- Toegestane aantal pogingen Onbeperkt
Instructies
Duid voor het geselecteerde fragment aan wat de juiste tussentitel is.
Evolutie van de politieke instellingen
Ook de politieke evolutie was vrij diepgaand in de archaïsche tijd: we zagen hoe Sparta in de geometrische tijd bestuurd werd door twee koningen, en een apella. Reeds in de geometrische tijd waren ook de vijf ephoren aanwezig: zij vertegenwoordigden de vijf obai, maar zij werden aanvankelijk aangeduid door de koningen.
Ook in Sparta onderging de politieke situatie in de archaïsche tijd nu een evolutie in de richting van een oligarchie. Op het einde van de achtste eeuw ziet men dat de kaloi kagathoi, de elite onder de homoioi, de koningen een groot deel van hun macht ontnamen.
1.
De koningen behielden nog wel een juridische bevoegdheid, maar enkel inzake familierecht en inzake religieuze aangelegenheden. Ze hadden ook nog een beperkte politieke bevoegdheid, die een einde neemt bij het begin van de zesde eeuw, wanneer de vijf ephoren worden aangesteld door de apella. Qua religieuze bevoegdheid bleven zij opperpriesters en vertegenwoordigden zij de staat bij de offers. Hun militaire bevoegdheid (ze voeren het leger aan in geval van oorlog) werd ook beperkt door het feit dat twee ephoren de koningen moesten vergezellen, en door het feit dat ook op het einde van de zesde eeuw één van de koningen te Sparta moest blijven in geval van oorlog. In de klassieke tijd is het koningschap nog slechts een eretitel.
2.
Ook dat orgaan boet aan belang in, wat enigszins in de lijn van de verwachtingen ligt wanneer we de evolutie volgen in de sociale verhoudingen. In de apella mag nog slechts het woord gevoerd worden door de koningen, de ephoren, en de leden van de geroesia (waarover later meer). Een burger mag slechts spreken wanneer hij daartoe wordt uitgenodigd; de koningen worden hier ook als voorzitter vervangen door de ephoren.
In de zesde eeuw is de bevoegdheid van de apella inzake wetsvoorstellen nog slechts raadgevend; zij kiest nog wel de magistraten, met inbegrip van ephoren en leden van de geroesia, maar de verkiezingen laten de deur open voor allerlei geknoei (enkel hoge ambtenaren, verborgen in een huis dicht bij de vergadering, moesten het applaus beoordelen dat opging bij de voorstellen tot aanstelling).
De apella besliste eveneens over oorlog en vrede. Nochtans kon de geroesia elke beslissing van de apella vernietigen, wanneer zij die als tegenstrijdig aan de staatsbelangen beoordeelde.
3.
De belangrijke organen zijn dus geworden: de ephoren en de geroesia. De ephoren beschikten reeds in de archaïsche tijd over een grote machten zij oefenen die macht uit over alle lagen van de “Spartaanse” bevolking, zowel homoioi, perioiken, heloten als vreemdelingen: zij interpreteerden het gewoonterecht (er bestond geen geschreven wetgeving), hielden toezicht op de ambtenaren, waaronder de koningen, die ze zelfs konden laten veroordelen. Zij waren in dienst voor een periode van een jaar en moesten geen rekenschap afleggen bij het einde van hun mandaat. De ephoren letten eveneens nauwkeurig op de Spartaanse opvoeding.